Onrust op de financiële markten en de impact op (toekomstig) pensioen
Published
Geschreven door
Leestijd
De afgelopen periode is er sprake van onrust op de wereldwijde financiële markten. Internationale spanningen en onzekerheid rondom handelsbeleid zorgen voor dalende beurskoersen en rentes. Deze ontwikkelingen roepen vragen op: wat is de invloed hiervan op de pensioenregeling binnen uw organisatie? Wat betekent dit voor de pensioenresultaten van uw werknemers? En hoe kunt u hier als werkgever verstandig op inspelen?
In dit artikel leest u:
• Wat de impact van marktontwikkelingen is op pensioenregelingen
• Hoe dit verschilt per type pensioenuitvoerder
• Waarom goede pensioencommunicatie juist nu essentieel is
Ontwikkelingen op de financiële markten
Belangrijk om te weten is dat de beurskoersen de afgelopen periode zijn gedaald, met een sterke daling begin april 2025. Hieronder ziet u een weergave van de S&P 500-index. Tegelijkertijd daalde ook de rente, vanaf eind maart.
Impact op pensioenfondsen
Is een pensioenfonds nog niet overgestapt naar de nieuwe pensioenwetgeving, dan leidt een daling van zowel de beleggingen als de rente tot een lagere dekkingsgraad. Bij een te lage dekkingsgraad (onder 110%) mag een pensioenfonds niet indexeren, dus geen verhogingen doorvoeren in lijn met inflatie. Tegelijkertijd fungeert een hogere dekkingsgraad als buffer voor slechtere tijden. Na het invaren (overgang naar het nieuwe stelsel) geldt een minimale dekkingsgraad van 105%.
De transitie naar de nieuwe pensioenwetgeving
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel worden de bestaande buffers van het pensioenfonds verdeeld onder de deelnemers in de vorm van compensatie. Hierbij is de dekkingsgraad bepalend voor de hoogte van de compensatie en het pensioenkapitaal dat deelnemers ontvangen. Daarbij speelt ook de leeftijd van de werknemer een rol. Oudere deelnemers kunnen relatief minder voordeel ontvangen dan jongere werknemers, afhankelijk van de toedelingsmethode van het fonds.
Na de transitie: persoonlijk pensioenvermogen
In het nieuwe stelsel krijgen deelnemers een persoonlijk pensioenvermogen. Dat betekent dat iedereen een eigen pensioenkapitaal opbouwt dat meebeweegt met de resultaten op de beleggingen. De beleggingen zelf blijven collectief, maar de resultaten ervan worden verdeeld op basis van vooraf vastgestelde risicoprofielen die aansluiten bij leeftijdsgroepen. Jongere deelnemers beleggen doorgaans risicovoller, oudere deelnemers defensiever. Bij positieve beleggingsresultaten wordt het persoonlijke pensioenvermogen verhoogd. Bij negatieve beleggingsresultaten daalt het persoonlijke pensioenvermogen.
Een “solidariteitsreserve" (gezamenlijke buffer om verliezen deels op te vangen) kan ervoor zorgen dat bij slechte rendementen de schommelingen enigszins worden gedempt. Deze reserve wordt gevuld met een deel van de positieve beleggingsopbrengsten en kan worden ingezet om vermogensdalingen te verzachten, afhankelijk van de toedelingsregels van het pensioenfonds. Op deze manier wordt voorkomen dat deelnemers direct vol worden geraakt door negatieve marktontwikkelingen.
Wat kunt u als HR-professional doen?
De formele communicatie komt vaak van het pensioenfonds. Toch kunt u zelf ook bijdragen aan bewustwording en voorbereiding. Denk bijvoorbeeld aan:
• Stimuleer medewerkers om hun pensioen te begrijpen
• Wijs op de mogelijkheden om extra bij te sparen
• Help toekomstige pensionado’s tijdig met plannen
Impact op verzekeraars / premiepensioeninstellingen (PPI’s)
Bij verzekeraars en PPI’s beleggen de deelnemers individueel via een lifecycle. Lifecyclebeleggen is een strategie waarin het beleggingsrisico automatisch afbouwt naarmate de pensioendatum nadert. Zoals al eerder gezegd beleggen jongere deelnemers doorgaans offensiever, voornamelijk in zakelijke waarden zoals aandelen. En oudere deelnemers beleggen vlak voor de pensioendatum defensiever, voornamelijk in langlopende Noord-Europese obligaties. Zo wordt het risico op grote verliezen vlak voor pensionering beperkt.
Beleggen doe je voor de langere termijn. Als de beurskoersen dalen, hebben jongere deelnemers vaak nog voldoende tijd om te herstellen. Oudere deelnemers beleggen vlak voor hun pensioen (grotendeels) niet meer in aandelen en profiteren juist van een stijging van de waarde van hun obligaties door de dalende rente. Dit is ook belangrijk, want bij een lagere rente is er meer kapitaal nodig om hetzelfde pensioeninkomen te kunnen realiseren.
Toch ontkomen veel deelnemers er niet aan dat hun pensioenvermogen tijdelijk lager wordt door de dalende beurskoersen. Dat zorgt regelmatig voor vragen van werknemers, zoals: "Is mijn pensioen straks nog wel hoog genoeg?", "Wordt er wel goed belegd?" en "Wat kan ik zelf doen om mijn pensioen te verbeteren?"
Wat kunt u als HR-professional doen?
Leg werknemers uit hoe lifecycle beleggen werkt en welke keuzes zij hebben, zoals:
• De mate van beleggingsrisico (defensief, neutraal of offensief)
• Zelf beleggen of de standaard lifecycle volgen
• Kiezen tussen een vaste of variabele uitkering op de pensioendatum
Aankopen van pensioen en het belang van keuzes
Op de pensioendatum moeten deelnemers verschillende keuzes maken die van invloed zijn op de hoogte en vorm van hun pensioenuitkering. Afhankelijk van de geboden mogelijkheden kunnen zij bijvoorbeeld kiezen voor een vaste of een variabele uitkering. Een vaste uitkering betekent een levenslang gegarandeerd pensioenbedrag, terwijl een variabele uitkering meebeweegt met de beleggingsresultaten. Daarnaast kunnen deelnemers – binnen de grenzen van hun regeling – kiezen voor een hoog-laagconstructie, waarbij de uitkering in de eerste jaren hoger is en daarna lager. Ook kunnen zij ervoor kiezen om de pensioendatum iets naar voren of juist naar achteren te schuiven. Daarnaast kan het mogelijk en wenselijk zijn (een deel van) het partnerpensioen om te zetten in hoger ouderdomspensioen, of andersom.
Bij pensioenfondsen is er meestal geen "shoprecht" (het recht om zelf een pensioenuitvoerder te kiezen). Deelnemers zijn gebonden aan het collectieve beleid van hun fonds(en). Dit betekent dat wellicht niet alle keuzemogelijkheden standaard beschikbaar zijn. Daarnaast is de hoogte van de uitkering afhankelijk van factoren als de dekkingsgraad op de pensioendatum – wat kan leiden tot indexatie of juist een korting. Onder het nieuwe pensioenstelsel ontvangt de deelnemer een uitkering op basis van een persoonlijk pensioenvermogen, aangevuld met correcties vanuit de solidariteitsreserve. De uiteindelijk te ontvangen uitkering wordt dan mede bepaald door de overige keuzes die de deelnemer maakt op de pensioendatum, zoals bijvoorbeeld de keuze voor een hoog-laagconstructie.
Bij verzekeraars en PPI’s is er wél shoprecht (vrijheid om zelf een pensioenuitvoerder te kiezen). Dit betekent dat deelnemers kunnen overstappen naar een andere aanbieder voor hun pensioenuitkering. Zo'n overstap kan al snel leiden tot een 10% hogere uitkering, zelfs als de producten inhoudelijk vergelijkbaar zijn. Een ander voordeel van shoprecht is de ruime keuze in producten en aanbieders. Laat een deelnemer zich goed adviseren, dan kan hij een product kiezen dat beter aansluit bij zijn wensen. In sommige gevallen kan dat zelfs tot een 30% hogere pensioenuitkering leiden. Die producten zijn vaak minder goed met elkaar te vergelijken, omdat bijvoorbeeld doorbeleggen mogelijk is.
Belangrijk is dat het gekozen product past bij de persoonlijke situatie en risicobereidheid van de deelnemer. Wie ervoor kiest om na de pensioendatum te blijven beleggen, moet rekening houden met de risico’s: bij slechte beleggingsresultaten kan de pensioenuitkering dalen. Maar als de beleggingen positief uitpakken, stijgt de uitkering juist. Ook na pensionering geldt dus dat beleggen kansen en risico’s met zich meebrengt.
Financiële markten veranderen, communicatie mag niet achterblijven
De techniek achter pensioenbeleggingen is doordacht. Eén factor blijft altijd kwetsbaar, namelijk het pensioenbewustzijn van de werknemer. Werknemers kunnen tegenwoordig makkelijk de impact van beursbewegingen op hun pensioen zien, maar begrijpen vaak niet direct welke acties wel of niet verstandig zijn.
Collectieve beleggingen en lifecycles bieden geen garanties. Het uiteindelijke pensioen hangt af van de inleg, persoonlijke omstandigheden en gemaakte keuzes. Juist daarom is het verstandig om regelmatig te communiceren over de pensioenopbouw, keuzemogelijkheden en ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op het pensioenvermogen.
Bijvoorbeeld bij:
• In- en uitdiensttreding
• Huwelijk, scheiding of andere life-events
• Verjaardagen (bijvoorbeeld 50, 60 of 65 jaar)
• Grote, belangrijke marktontwikkelingen zoals nu
Als werkgever bent u verantwoordelijk voor het aanbieden van een moderne pensioenregeling, maar ook voor heldere informatievoorziening. En hoewel pensioenuitvoerders veel informatie beschikbaar stellen, blijkt in de praktijk dat actieve communicatie vanuit de werkgever cruciaal is voor begrip en betrokkenheid.
Overweeg daarom om een communicatieplan op te stellen dat aansluit bij de pensioenregeling van uw organisatie. Dit hoeft geen lijvig document te zijn – een praktisch stappenplan met communicatiemomenten, sjablonen en verwijzingen naar betrouwbare bronnen of adviseurs is vaak al voldoende.
Meer weten?
Wilt u weten hoe u pensioen beter kunt uitleggen binnen uw organisatie? Of bent u benieuwd hoe u een communicatieplan opzet dat aansluit bij uw regeling én doelgroep? Download dan onze e-paper pensioencommunicatie. Heeft u verder nog vragen over uw regeling of de beleggingsstrategie die wordt toegepast? Onze adviseurs helpen u graag.
